Bouw Woordenboek

Accuratesse, ook wel nauwkeurigheid of stiptheid genoemd, beschrijft de mate waarin iets overeenkomt met de werkelijkheid of met vastgestelde normen.

De achtergevel is de buitenmuur aan de achterzijde van een gebouw, die doorgaans grenst aan een tuin, binnenplaats of een minder zichtbare zijde.

De achterhar is de verticale stijl van een sluisdeur aan de zijde waar deze draait.

Hout dat achter gevelbekleding, gipsplaten of in kozijnen wordt geplaatst voor bevestiging of versteviging.

Een achterhuis is een gebouw of een deel van een gebouw dat achter een voorhuis ligt en daarmee verbonden is, vaak via een gang of binnenplaats, of een bedrijfsgedeelte achter het woonhuis bij boerderijen.

De achterkant van een gebouw omvat de achtergevel, het achtererf en het achterste dakvlak. Bij zijgevels, zijerven en bijbehorende dakvlakken wordt ook gesproken van achterkant als deze niet naar een weg of openbaar groen gekeerd zijn.

Een achterplaat is een paneel dat geplaatst wordt aan de achterzijde van een constructie of element in de bouw, vaak ter bescherming, versteviging of als esthetische afwerking.

Een achterschot is een paneel of wand aan de achterzijde van een constructie, zoals een kast, bidbank of wagenbak, dat dient ter afsluiting of ondersteuning.

Achteruitgang in de bouw verwijst naar het proces waarbij de technische staat of kwaliteit van bouwkundige constructies, gebouwen of materialen verslechtert door bijvoorbeeld veroudering, gebruik, of invloeden van buitenaf.

Een achterwand is een verticale constructie die de achterzijde van iets afdekt, vaak ter bescherming, versteviging of esthetische afwerking.

Achterwerkers zijn bakstenen van mindere kwaliteit die worden gebruikt voor de niet-zichtbare delen van een muur, achter de gevelstenen.

Acrofobie, ook wel hoogtevrees genoemd, is een intense en vaak irrationele angst voor hoogtes die verder gaat dan normale voorzichtigheid.