Bouw Woordenboek

De balkkop, ook wel balkeind genoemd, is het uiteinde van een balk dat rust op een ondersteunend element, zoals een muur of een andere balk.

Een balklaag is een rij evenwijdig geplaatste balken die de vloer en de nuttige belasting hiervan dragen en overbrengen naar de dragende muren of andere ondersteuningen.

Een balkluik is een luik, vaak gesitueerd boven grote boerderij- of schuurdeuren, dat dient als toegang tot de hooizolder om hooi en andere oogst binnen te brengen.

Een balkon is een open platform dat uitsteekt aan de gevel van een gebouw, zich op een verdieping bevindt, vanuit het gebouw toegankelijk is en voorzien is van een balustrade of borstwering.

Een balkonnet is een beschermnet dat wordt aangebracht bij een balkon of balustrade om te voorkomen dat personen of voorwerpen vallen.

Een balkonvenster is een bouwkundig element dat in de gevel wordt geplaatst en functioneert als een venster dat tot op de vloer doorloopt en toegang biedt tot een balkon of galerij.

Een balkoplegging is het steunpunt in een constructie waar een balk op rust en waarbij krachten worden overgedragen naar de ondersteunende constructie.

Een balkrooster is een constructie die bestaat uit een systeem van kruisende balken die samen een draagvlak vormen.

Een balkschoen is een metalen hulpstuk, vaak van gegalvaniseerd staal, dat wordt gebruikt als balkdrager om houten balken te verbinden aan elkaar of aan andere constructiedelen zoals muren of staanders.

Balkstaal omvat stalen profielen, vaak met een H- of I-vormige doorsnede, die als constructie-elementen worden toegepast in diverse bouwwerken.

Het uiteinde van een balk, met name het deel dat rust op een oplegging of aansluit op een ander constructiedeel om belasting over te dragen.

Een balkverbinder, ook wel balkdrager of balkschoen genoemd, is een metalen hulpstuk dat wordt gebruikt om houten balken te verbinden en te ondersteunen in bouwconstructies, zoals bij vloeren, terrassen en pergola's.