Bouw Woordenboek

Dakshingles zijn dakbedekkingsmaterialen, vaak gemaakt van bitumen met een glasvliesinlage en afgewerkt met minerale korrels, die in overlappende lagen op hellende daken worden aangebracht voor waterdichtheid en bescherming tegen weersinvloeden.

Een dakspant is een dragende constructie, vaak in een driehoekige vorm, die de belasting van het dak draagt en overbrengt op de muren of kolommen van een gebouw.

Een dakspantbout is een speciaal ontworpen bout die wordt gebruikt voor het verbinden van de diverse onderdelen van een dakspant.

Een dakspantconstructie is een dragende constructie bestaande uit schuine spanten die de dakvorm ondersteunen en zorgen voor de overdracht van belastingen naar de fundering.

Dakspanten zijn dragende elementen van een dakconstructie die het gewicht van het dak en belastingen, zoals sneeuw en wind, overbrengen naar de dragende muren of de fundering van een gebouw.

Een dakspar, ook wel spoor genoemd, is een balk die schuin van de dakvoet naar de nok loopt en dient ter ondersteuning van het dakbeschot of de panlatten voor de dakbedekking.

Een daksparing is een opening die uit het dakvlak wordt verwijderd om ruimte te maken voor bijvoorbeeld een lichtkoepel, dakraam of dakkapel.

Daksparren zijn schuine, dragende balken in een dakconstructie die het dakvlak ondersteunen en het gewicht van het dak overbrengen op de dragende elementen van het gebouw.

Een dakspijker is een nagel met een brede, platte kop die speciaal wordt gebruikt voor het bevestigen van diverse dakbedekkingsmaterialen aan de dakconstructie.

Een dakspoor, ook wel spoor, dakspar of juffer genoemd, is een over het algemeen dunne balk die schuin van de dakvoet naar de nok loopt in een sporenkap.

Dakstaal verwijst naar stalen elementen zoals balken en liggers die worden gebruikt als dragende constructie in daken.

Een dakstoel is een draagconstructie, meestal van hout, die een schuin dak ondersteunt en haaks op het dakvlak staat.