Bouw Woordenboek

Een doorgang is een toegang, uitgang of doorlaatopening in een bouwwerk of een gedeelte daarvan, bedoeld voor het passeren van personen.

Een doorgangsruimte, ook wel verkeersruimte genoemd, is een ruimte binnen een gebouw die primair bedoeld is om andere ruimten te bereiken en waar personen zich doorheen verplaatsen, zoals een hal, gang, overloop, trappenhuis of galerij.

Een doorgespannen oplegging is een steunpunt waarbij een constructiedeel, zoals een ligger of vloer, over meerdere steunpunten doorloopt, in tegenstelling tot een oplegging waarbij het element slechts op twee punten rust (vrij opgelegd).

Een doorgestorte vloer, ook wel monolithische vloer genoemd, is een betonvloer die in één keer wordt gestort zonder onderbrekingen, wat resulteert in een naadloos oppervlak.

Een doorkijk is een opening of gelegenheid die zicht biedt op een andere ruimte of het exterieur.

Doorkijkbaarheid is de mate waarin een gebouw, constructie of gebied visueel transparant is, wat zorgt voor zichtlijnen en visuele verbindingen tussen verschillende ruimtes of met de omgeving.

De eigenschap van een materiaal of bodem om vloeistoffen of gassen te laten passeren, ook wel permeabiliteit genoemd.

Doorlatendheid, ook wel permeabiliteit genoemd, is de eigenschap van een materiaal, zoals grond of bouwstoffen, om vloeistoffen of gassen door te laten.

Een doorlopende bekisting is een bekistingssysteem dat zich uitstrekt over de gehele lengte van een betonnen constructie zonder onderbrekingen, waardoor het mogelijk is om beton continu te storten zonder te stoppen.

Een doorlopende vensterstrook is een horizontale reeks ramen die over een aanzienlijk deel of de gehele lengte van een gevel doorloopt.

Een doorloper is een balk of profiel dat ononderbroken over meerdere steunpunten ligt in een constructie.

In de bouwkunde kan een doorn verschillende betekenissen hebben, waaronder een metalen pen of staaf gebruikt in betonconstructies (buigdoorn) of als onderdeel van meetgereedschap (schuifmaat).