Bouw Woordenboek
Professioneel naslagwerk met duidelijke uitleg van bouwtermen en vakjargon. Zoek snel de betekenis van constructietermen, materialen en bouwprocessen.
933 termen gevonden
Doorvoer
Een doorvoer is een opening in een bouwconstructie die bedoeld is om leidingen, kabels of andere installaties door te voeren.
Doorvoerlekkage
Doorvoerlekkage is het binnendringen van water of vocht via openingen in bouwkundige constructies waar leidingen, kabels of buizen doorheen lopen.
Doorvoerpan
Een doorvoerpan is een speciale dakpan met een opening of hulpstuk, die wordt gebruikt om leidingen, kanalen of andere constructies waterdicht door een hellend pannendak te voeren.
Doorvoerplaat
Een doorvoerplaat is een plaat die wordt gebruikt om leidingen, kabels of kanalen water-, gas- of brandwerend af te dichten bij de doorvoer door een wand, vloer of dak.
Doorzagen
Het met behulp van een zaag volledig in twee of meerdere stukken verdelen van een materiaal.
Doorzalend dak
Een doorzalend dak is een dak waarbij de dakschilden een lichte, naar binnen gerichte buiging vertonen, zoals traditioneel te zien is bij Japanse gebouwen en pagodes.
Doosconstructie
Een doosconstructie is een constructie waarbij delen van een gebouw of element hol zijn uitgevoerd, of waarbij een nieuwe structuur binnen een bestaande structuur wordt geplaatst ('doos-in-doos').
Dopp-folie
Dopp-folie is een folie, vaak gemaakt van hoge dichtheid polyetheen (HDPE), die in de bouw wordt gebruikt ter bescherming van funderingen tegen vocht en grondwerking, en ook als werkvloer.
Dordtse fundering
Een Dordtse fundering is een gemetselde fundering op staal, soms aangevuld met houten palen op grotere afstanden.
Dordtse gevel
Een Dordtse gevel is een specifiek type trapgevel uit Dordrecht, gekenmerkt door gemetselde rondbogen boven de vensters van de eerste verdieping en een overkragende bovenverdieping ('op vlucht').
Dorisch
De Dorische orde is de oudste en meest eenvoudige van de drie klassieke Griekse bouworden.
Dorisch Kapiteel
Het Dorische kapiteel is het bovenste, onversierde deel van een Dorische zuil, kenmerkend voor de oudste Griekse bouwstijl. Het bestaat uit een ronde echinus ('kussen') en een vierkante dekplaat, de abacus, en rust direct op de zuilschacht zonder basement.