Bouw Woordenboek

Een facet is een schuin afgesneden kant of een klein, vlak afsnijdingsvlak aan de rand van een object of materiaal, zoals bij glas, tegels, dakpannen of gipsplaten.

Een facetsteen is een tegel of steen, van bijvoorbeeld natuursteen, beton of keramiek, met een afgeschuinde of afgeronde rand, ook wel vellingkant genoemd.

Het aanbrengen van geslepen platte vlakken, ook wel facetten genoemd, op een object zoals edelsteen, glas of keramiek.

Fachwerk is een bouwwijze waarbij de dragende structuur van een gebouw bestaat uit een zichtbaar houten balkenframe, waarvan de tussenliggende ruimtes (vakken) worden opgevuld met diverse materialen.

Een fachwerkbrug, ook wel trussbrug genoemd, is een type brug waarbij het dragende gedeelte bestaat uit een vakwerkconstructie van verbonden elementen die meestal driehoekige eenheden vormen.

Facility Management is een discipline die zich richt op het integreren van mensen, plaatsen en processen binnen de gebouwde omgeving om de kwaliteit van leven en de productiviteit van de kernactiviteiten van een organisatie te verbeteren.

De Fagus fabriek is een historische schoenleestenfabriek in Alfeld, Duitsland, ontworpen door Walter Gropius en Adolf Meyer en voltooid in 1925. Het gebouw wordt beschouwd als een belangrijk voorbeeld van vroege moderne architectuur en functionalisme en staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst.

Faïence is een type geglazuurd aardewerk dat na een eerste bakproces wordt bedekt met een ondoorzichtige witte tinglazuur en na eventuele beschildering opnieuw wordt gebakken.

Een familiegraf is een particulier graf, vaak een ondergrondse constructie, bestemd voor het begraven of bijzetten van meerdere overleden familieleden.

In de bouwkunde is een fascia, ook wel boeiboord genoemd, een horizontale band of vlakke plank die langs de dakrand, rond goten, ramen of deuren loopt en dient ter afwerking en bescherming.

Faseovergangsmaterialen (PCM's) zijn stoffen die warmte opslaan of afgeven bij een faseovergang, meestal van vast naar vloeibaar, om zo te zorgen voor nuttige warmte of koeling.

Faseverschuiving is het tijdsverschil of de hoek tussen twee periodieke signalen, zoals spanning en stroom in een elektrisch circuit, of tussen temperatuurpieken binnen en buiten een constructie.