Bouw Woordenboek

Bakken of potten die zijn ontworpen om te worden opgehangen aan constructies zoals plafonds, wanden, balkonhekken of railingen, bedoeld voor het plaatsen van planten.

Een hanger is een constructie-element dat een belasting overbrengt naar een hoger gelegen punt.

Een hanggewelf is een gewelfconstructie die niet direct op dragende muren rust, maar ondersteund wordt door een hangende structuur, zoals bogen en trekstangen.

Een hanggoot, ook wel mastgoot genoemd, is een type dakgoot die door middel van beugels aan de dakconstructie of gevel wordt bevestigd en dient voor de afvoer van regenwater.

Een hangkap is een dakconstructie, vaak een driehoekig spant, waarbij de belasting op de dekbalk wordt gedragen door het kapwerk, waardoor ondersteuning onder de dekbalk niet nodig is.

Een hangkast is een kast die aan de muur wordt bevestigd, waardoor deze boven de vloer lijkt te zweven en geen direct contact heeft met de vloer.

Een hanglamp is een verlichtingsarmatuur dat aan het plafond wordt bevestigd en naar beneden hangt, vaak voorzien van één of meerdere lichtbronnen.

Hanglampen zijn verlichtingsarmaturen die aan het plafond worden bevestigd en voorzien zijn van één of meerdere lichtbronnen.

De hangnaad is de ruimte of speling tussen een deur of raam en het kozijn aan de scharnierzijde.

Een hangnis is het ondereinde van een schoorsteenkanaal, dat wordt ondersteund door een uitkragend, gemetseld wangetje.

Een hangoor is een benaming die in de bouw onder andere gebruikt kan worden voor een tafel met neerslaande bladen, ook wel hangoortafel genoemd.

Een hangslot is een draagbaar slot dat niet is ingebouwd in het te sluiten voorwerp, maar eraan wordt bevestigd met een metalen beugel die door een oog of haspel wordt gestoken en vervolgens wordt vergrendeld.