Bouw Woordenboek

In de bouwkunde lijkt de term 'klok' niet eenduidig gedefinieerd te zijn in de beschikbare gespecialiseerde bronnen met de betekenis van een uitspringend muurdeel.

Een klokboor, ook wel gatenzaag of gatzaag genoemd, is een boorhulpmiddel dat wordt gebruikt voor het maken van relatief grote, ronde gaten in diverse materialen.

Een klokgevel is een topgevel met een klokvormige beëindiging aan de bovenzijde.

Een klokgevel is een sierlijke gevelvorm die populair was in de 17e en 18e eeuw, vooral in Nederland, en wordt gekenmerkt door een gebogen, klokvormige top.

Een klokgewelf is een constructie die, met name in de scheepsbouw, gebruikt werd voor een kookherft met een verhoogd middendeel.

Een klokkengat, ook wel galmgat genoemd, is een opening in de muur van een toren, meestal van een kerk, die specifiek dient om het geluid van de klokken naar buiten te laten klinken.

Op basis van de beschikbare bronnen kan geen eenduidige, verifieerbare bouwkundige definitie van 'Klokkenhuis' in de context van een traptoren worden vastgesteld.

Een klokkenspel is een muzikaal instrument bestaande uit een reeks klokken die zijn opgehangen in een toren of constructie, en die worden bespeeld via een mechanisch of handmatig systeem.

Een klokkenstoel is een stellage, veelal van hout, waarin een of meerdere luidklokken hangen en die de krachten tijdens het luiden opvangt.

Een klokkentoren is een bouwwerk, al dan niet onderdeel van een ander gebouw, waarin één of meerdere klokken zijn opgehangen om geluid te verspreiden.

Een klokpan is een dakpan met een halfkegelvormige of klokvormige opbouw aan de bovenzijde.

Een klooster is een gebouw of complex van gebouwen dat dient als huisvesting voor een gemeenschap van mannen of vrouwen die zich hebben teruggetrokken om een religieus leven te leiden, vaak in afzondering (clausuur).