Bouw Woordenboek

Een kloosterboerderij is een boerderij die eigendom was van of beheerd werd door een klooster, vaak gebruikt voor de productie van voedsel en andere benodigdheden voor de kloostergemeenschap.

Een kloostercomplex is een samenstel van gebouwen dat dient als huisvesting voor een gemeenschap van monniken of nonnen die een religieus leven leiden.

Een kloostergang, ook wel kruisgang of pandgang genoemd, is een overdekte gaanderij met arcaden die een open binnenplaats (klooster- of pandhof) van een klooster of kerk omsluit.

Een kloostergewelf is een type gewelf dat bestaat uit vier of meer gebogen vlakken die rusten op de muren en samenkomen in één punt aan de bovenzijde.

Een kloosterhof, ook wel pandhof of claustrum genoemd, is een besloten binnenplaats of tuin die wordt omsloten door de gebouwen van een klooster of een kloostergang bij een kerk.

Een kloosterkozijn is een type venster dat bestaat uit twee openingen boven elkaar, waarbij het bovenste gedeelte doorgaans van glas is en het onderste deel vaak met een luik wordt afgesloten.

Een kloostermop is een grote middeleeuwse baksteen, die vaak werd gebakken in de omgeving van kloosters en voornamelijk werd gebruikt voor de bouw van belangrijke gebouwen zoals kerken, kastelen en kloosters.

Kloostermoppen zijn grote, middeleeuwse bakstenen die oorspronkelijk door kloosterorden werden geïntroduceerd en gebruikt voor monumentale bouwwerken.

Kloostermoppenverband is een metselverband waarbij de stenen verticaal om en om verspringen. Hierdoor ontstaan lange verticale voegen met afwisselend lange en korte stenen.

Een kloostersponning is een sponning met een meestal brede U-vorm die een ander bouwdeel aan drie zijden omsluit.

Een kloostersteen, ook wel kloostermop of monnikssteen genoemd, is een grote middeleeuwse baksteen die voornamelijk werd gebruikt voor de bouw van kloosters, kerken en kastelen.

Een kloostervenster is een venstertype bestaande uit twee boven elkaar geplaatste openingen in één kozijn, waarbij oorspronkelijk het bovenste deel glas bevatte voor licht en het onderste deel afsluitbaar was met een luik voor ventilatie en afsluiting.