Bouw Woordenboek

Knikbelasting is de kritische drukkracht waarbij een lang en slank constructieonderdeel zijdelings uitbuigt en instabiel wordt, wat tot bezwijken kan leiden.

Een kniklader, ook wel minishovel of wiellader genoemd, is een voertuig met een knikscharnier in het midden, ontworpen voor grondverzet en het verplaatsen van bulkgoed in diverse sectoren.

Een knikpan is een speciaal gevormde dakpan met een ingebouwde knik, bedoeld voor de overgang tussen twee dakvlakken met verschillende hellingshoeken, vaak toegepast bij gebroken of mansardedaken.

Een knip- en striptang is handgereedschap dat wordt gebruikt voor het op maat knippen van elektrische draden en kabels en het veilig verwijderen van de isolatielaag (mantel) van deze geleiders.

Het op maat maken of doorscheiden van materialen door middel van een knippende beweging met een geschikt werktuig.

Een kniptang is een handgereedschap dat wordt gebruikt om diverse materialen, zoals draad, kabels, dun metaal of spijkers, door te snijden of knippen.

Een knipvoeg is een voeg in metselwerk die iets buiten het gevelvlak uitsteekt en schuin is afgesneden, waardoor een scherpe, opliggende lijn ontstaat.

Een knoloog is een schroef met een oog of ring, specifiek gebruikt voor het bevestigen van een traproede aan een traptrede of stootbord.

Een knoopverbinding is een punt in een constructie waar verschillende elementen samenkomen en met elkaar worden verbonden om krachten over te dragen en stabiliteit te waarborgen.

Een knoopzuil is een zuil of schacht waarbij het lijkt alsof meerdere delen in een knoop zijn gedraaid of gelegd.

Een knopkapiteel, soms ook knoppenkapiteel, hogelkapiteel of haakkapiteel genoemd, is een type kapiteel waarbij de versiering bestaat uit bladeren die aan het uiteinde zijn opgerold en knoppen lijken te vormen.

Een knopslot is een type deurslot waarbij de bediening aan één zijde van de deur plaatsvindt met een draaibare knop.