Bouw Woordenboek

Een krommingsspant, ook wel gebogen spant genoemd, is een dragend constructiedeel met een gekromde vorm, voornamelijk gebruikt in dak- of kapconstructies.

Een kromspant is een gebogen constructiedeel, meestal van hout of metaal, dat functioneert als ondersteuning, vergelijkbaar met een boog.

De kromtestraal is de straal van de cirkel die in een bepaald punt een gebogen lijn of oppervlak het beste benadert.

Kromtrekken is een vervorming die optreedt in materialen, veelal hout, onder invloed van vochtveranderingen, wat leidt tot buiging of welving.

Kronkelwaarden zijn sikkelvormige ruggen en geulen die ontstaan in de binnenbochten van meanderende rivieren door afwisselende erosie en sedimentatie.

Een kroonlijst is een horizontale, uitspringende en vaak geprofileerde band die de bovenzijde van een gevel, muur of ander bouwonderdeel bekroont.

Een kroonlijst is een horizontale, uitstekende rand aan de bovenzijde van een gevel of gebouw, die dient als afwerking en bescherming tegen weersinvloeden.

Een kroonluchter is een veelarmige, hangende lamp met een decoratieve functie, die doorgaans met een ketting aan het plafond wordt bevestigd.

Een kropgoot is een loden gootje dat aan de binnenzijde van een schoorsteenkanaal wordt geplaatst om inwateren en condensatie op te vangen.

Een krozing is een inkeping of uitsparing die wordt aangebracht in een bouwelement, meestal van hout, om een ander element erin te laten passen en zo een strakke verbinding te realiseren.

Kruip is de blijvende, met de tijd toenemende vervorming van een materiaal onder een constante belasting die lager is dan de vloeigrens van het materiaal.

Kruipbreuk is het bezwijken van een materiaal als gevolg van kruip, wat optreedt door langdurige belasting, vaak bij verhoogde temperaturen.