Bouw Woordenboek

Een kruisbloem is een gebeeldhouwd versieringselement in de vorm van een kruis, voornamelijk toegepast als bekroning in de gotische bouwkunst.

Een kruisbloem is een gebeeldhouwd versieringselement in de vorm van een kruis, vaak de bekroning van pinakels, frontalen of geveltoppen in de gotische en neogotische bouwkunst.

In bouwkunde verwijst een kruisboog naar een diagonale boog in een kruisgewelf.

Een kruisboogfries is een type boogfries waarbij de bogen elkaar kruisen, vergelijkbaar met de vorm van kruisbogen in een gewelf.

Kruisbracing is een constructieprincipe waarbij diagonale elementen, vaak in een X-vorm, worden toegepast om de stabiliteit van een bouwwerk te vergroten en weerstand te bieden aan horizontale krachten zoals wind of seismische activiteit.

Een kruisdak is een dakconstructie waarbij twee elkaar snijdende daken, meestal zadeldaken, elkaar kruisen op gelijke hoogte, waardoor bovenaanzicht een kruisvorm ontstaat.

Een kruisgang is een overdekte wandelgang, vaak met arcades, die rondom een binnenplaats (pandhof of kloosterhof) is gebouwd en doorgaans deel uitmaakt van een klooster of kerkelijk complex.

Een kruisgewelf is een gewelfvorm die ontstaat door de haakse doorsnijding van twee gelijke tongewelven.

Een kruishout is een handgereedschap, meestal van hout of metaal, dat wordt gebruikt om evenwijdige lijnen af te tekenen op een werkstuk, parallel aan de zijkant of rand ervan.

In de bouwkunde en civiele techniek verwijst 'kruising' naar de plaats waar twee constructies, lijnen of elementen elkaar snijden of passeren.

Een kruisingsgewelf ontstaat door de haakse doorsnijding van twee tongewelven van gelijke hoogte en breedte. Dit resulteert in vier gewelfkappen die samenkomen boven de viering van een kerk.

Een kruisingspunt is een locatie waar infrastructurele elementen elkaar kruisen, zoals wegen of sporen.