Bouw Woordenboek

Een muurgoot is een horizontale waterafvoer die aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd om hemelwater op te vangen en af te voeren.

Een muurhuis is een historisch pand, vaak met een brede, ondiepe plattegrond en een verhoogde woonverdieping, gebouwd op de fundamenten van een voormalige stadsmuur.

Een muurnis is een uitsparing of verdieping in de dikte van een muur, vaak met een halfronde, rechthoekige of spitsboogvormige bovenkant.

Muurnokanker is schade aan de bovenzijde van een gemetselde muur, vaak veroorzaakt door indringend vocht dat bij vorst uitzet en het metselwerk beschadigt.

Een muuropening is een onderbreking in een muur die wordt gemaakt voor bijvoorbeeld een deur of een raam.

Een muurpaneel is een constructie-element of bekleding die op een wand wordt aangebracht voor diverse functionele of esthetische doeleinden.

Muurpanelen, ook wel wandpanelen of wandplaten genoemd, zijn platte platen die gebruikt worden voor het bekleden of opbouwen van wanden in constructies, zowel binnen als buiten.

Muurpatronen in de bouw verwijzen doorgaans naar de structuur of het motief dat wordt gevormd door de wijze waarop bouwmaterialen, zoals bakstenen of tegels, worden geplaatst.

Een muurpijler is een rechthoekige muurverzwaring of weinig uitspringende pijler tegen een muur, die minder diep is dan breed.

Een muurplaat is in de bouwkunde een horizontale balk, meestal van hout, die op een gemetselde muur ligt en dient als drager voor bijvoorbeeld dakkappen of gordingen.

Een muurplank is een plank die horizontaal aan een muur wordt bevestigd en dient als oppervlak voor het plaatsen of opbergen van voorwerpen.

Een muurplint is een afwerkingselement dat langs de onderkant van een binnenmuur wordt geplaatst, op de overgang naar de vloer, en dient ter bescherming en verfraaiing.