Bouw Woordenboek

Een bouwmethode waarbij geperste strobalen worden gebruikt, veelal in combinatie met een houtskelet, als isolerend en soms dragend element in de constructie van gebouwen.

Een strodak is een dakbedekking die traditioneel wordt gemaakt van roggestro en heide, en vooral vroeger op boerderijen en plattelandswoningen werd toegepast.

Een strodek is een bedekking gemaakt van stro.

Een strodekker is een ambachtsman die gespecialiseerd is in het aanbrengen van stro als dakbedekking of wandafwerking.

Een stedenbouwkundige vorm waarbij gebouwen in lange, evenwijdige rijen of stroken worden geplaatst.

Een strokenfundering is een funderingstype op 'staal' (vaste grondslag) bestaande uit doorlopende stroken van gewapend beton die onder dragende muren worden geplaatst.

Stroleem is een traditioneel bouwmateriaal dat bestaat uit een mengsel van leem, een kleiachtig bindmiddel, en stro, dat zorgt voor wapening en isolatie.

Stromend beton, ook bekend als zelfverdichtend beton (ZVB), is een betonsoort die door zijn hoge vloeibaarheid onder invloed van het eigen gewicht vloeit en verdicht, zonder mechanische verdichting nodig te hebben.

Een waterkrachtcentrale die energie opwekt door gebruik te maken van de natuurlijke stroming van een rivier, zonder grootschalige wateropslag in een stuwmeer.

In de bouwkunde en civiele techniek kan 'stroming' verwijzen naar de beweging van vloeistoffen zoals water in watergangen of leidingen, of naar een richting of beweging binnen een architectuur- of ingenieursdiscipline.

De stromingscapaciteit, ook wel debiet of volumedebiet genoemd, is de hoeveelheid vloeistof of gas die per tijdseenheid door een specifiek punt of systeem stroomt, uitgedrukt in volume per tijdseenheid.

Strooistenen zijn bakstenen of straatstenen die afwijken van de omringende stenen qua kleur, oppervlaktestructuur, formaat of glazuur, en willekeurig worden toegepast in gevels of bestrating om een levendiger effect te creëren.