Bouw Woordenboek

Een sleufgoot is een langwerpige, smalle goot, vaak afgedekt met een rooster of plaat, bedoeld voor de afvoer van water en andere vloeistoffen uit vloeren of maaiveld.

Sleufgraven is het maken van een langwerpige, smalle uitholling in de grond, vaak dieper dan breed, ten behoeve van ondergrondse constructies zoals funderingen, kabels of leidingen.

Sleufgrondwerk omvat het graven van langwerpige, smalle geulen in de grond, doorgaans voor het aanleggen van ondergrondse infrastructuur zoals rioleringen, kabels of leidingen, of voor funderingen.

Een sleufrooster is een type rooster met smalle sleuven, vaak gebruikt als afdekking van lijngoten voor de afvoer van water.

De term 'sleufspie' kan in verschillende technische contexten voorkomen, zoals een T-sleufspie gebruikt bij machineklemmen.

Sleufuitvullers zijn materialen die worden gebruikt om sleuven op te vullen, meestal tussen bouwelementen zoals kozijnen en metselwerk, om een goede en stevige bevestiging te garanderen.

Een sleutelplaat is een metalen plaat die wordt toegepast bij deurbeslag om het sleutelgat af te dekken.

Een sleutelstuk is een plat houten element dat dient ter ondersteuning, vaak onder het uiteinde van een balk, met name moerbalken.

Een sleutelverbinding is een type houtverbinding waarbij twee houten delen met behulp van een los verbindingsstuk (de sleutel) aan elkaar worden gekoppeld.

Het graven van een sleuf is het maken van een langwerpige uitholling in de grond, vaak met als doel het aanleggen van funderingen, leidingen of kabels.

Slib is een met water verzadigd mengsel van fijne bodemdeeltjes, vaak afgezet op de bodem van wateren zoals rivieren en sloten.

Slibafzetting is het proces waarbij zwevende deeltjes in water bezinken en zich ophopen op de bodem van waterlichamen of in constructies die met water te maken hebben.