Bouw Woordenboek

De sluiskolk, ook wel schutkolk of sluiskamer genoemd, is de afgesloten ruimte tussen de sluisdeuren van een schutsluis waarin schepen worden gebracht om het waterpeil aan te passen.

Een sluiswachter is een persoon die verantwoordelijk is voor het bedienen en bewaken van sluizen om scheepvaart veilig en vlot doorgang te verlenen.

Een sluiting is een onderdeel dat wordt gebruikt om een opening, zoals een deur of raam, af te dichten of te vergrendelen.

Het moment waarop een bedrijf, instelling of gebouw niet langer toegankelijk is voor publiek of medewerkers, en deuren en andere toegangspunten worden afgesloten.

De sluitnaad is de ruimte of speling tussen een beweegbaar bouwdeel, zoals een raam of deur, en het omliggende kozijn aan de zijde waar het sluitwerk zich bevindt.

De sluitsteen is de middelste, vaak wigvormige steen bovenaan in een boog of gewelf, die als laatste wordt geplaatst en de constructie stabiliseert.

Een sluitstuk is een bouwkundig element, vaak een sluitsteen, dat wordt gebruikt om een boog of gewelf te voltooien en te stabiliseren.

Sluitwerk omvat alle functionele onderdelen, zoals sloten en grendels, die worden gebruikt om bouwelementen zoals deuren, ramen en poorten af te sluiten en te beveiligen.

Een sluis is een waterbouwkundig kunstwerk in een waterkering dat dient om water te keren en om water of schepen te laten passeren tussen waterwegen met een verschillend waterpeil.

De slumpklasse is een classificatie die de consistentie of verwerkbaarheid van vers beton aangeeft, gemeten met de inzakkingsproef (slump test).

De slumpwaarde is een maat voor de consistentie, oftewel de verwerkbaarheid of vloeibaarheid, van vers beton.

Een slurrywand is een waterdichte verticale wand, vaak gemaakt van beton of een cementgebonden mengsel, die in de grond wordt geconstrueerd met behulp van een boorvloeistof om de stabiliteit tijdens het graven te waarborgen.