Bouw Woordenboek

Een trapovergang is een constructief detail of element dat zorgt voor een naadloze en veilige verbinding tussen een trap en een vloer, of eventueel tussen twee trappen.

Trappalen zijn verticale dragende elementen in een trapconstructie die de treden en eventuele leuningen ondersteunen.

Een trappartij is een constructie bestaande uit treden en eventuele bordessen, bedoeld om een hoogteverschil tussen verschillende niveaus in een gebouw of daarbuiten te overbruggen.

De trappendaling, ook wel optrede genoemd, is de verticale afstand tussen de bovenkant van twee opeenvolgende traptreden.

Een trappengat is een opening in een vloer of plafond die is gemaakt om een trap te plaatsen en zo een verticale verbinding tussen verdiepingen mogelijk te maken.

Een trappenhal, ook wel trappenhuis genoemd, is een afgesloten ruimte in een gebouw die de trap tussen verschillende verdiepingen omvat.

Het trappenhuis is het deel van een gebouw waarin de trappen en bijbehorende bordessen tussen verschillende verdiepingen zich bevinden.

Een trappensysteem is een constructie die hoogteverschillen overbrugt door middel van treden en eventueel voorzien is van leuningen.

Een trapplateau is een horizontaal vlak dat deel uitmaakt van een trapconstructie, dienend als verbindingspunt tussen twee trapvluchten of als rustpunt binnen een lange trap.

Een trapplatform, ook wel bordes genoemd, is een horizontaal vlak dat deel uitmaakt van een trapconstructie en dient als rustpunt, vaak op een plek waar de trap van richting verandert of bovenaan de trap aansluit op een vloer.

De trappoot is een onderdeel, vaak aan de onderzijde van een trap, dat zorgt voor steun en stabiliteit.

Een trapportaal is de open ruimte, overloop of gang waarop de deuren naar de trap uitkomen.