Bouw Woordenboek

Een tang is handgereedschap dat bestaat uit twee scharnierende delen met aan het uiteinde bekken of kaken, bedoeld voor het vastgrijpen, vasthouden, knijpen, knippen of buigen van materialen of objecten.

Een tank is een opslagvat dat wordt gebruikt voor het bewaren van diverse stoffen, zoals vloeistoffen, gassen of vaste stoffen, vaak op industriële schaal.

Een tankpeilstok is een meetinstrument om handmatig het vloeistofniveau in een tank te bepalen.

Een tap is een stuk gereedschap dat wordt gebruikt om inwendige schroefdraad te snijden in een voorgeboord gat.

Het geleidelijk laten versmallen van een bouwkundig element, zoals een kolom of balk, over de lengte.

Tapering, ook wel tapse toeloop genoemd, verwijst in de bouwkunde naar het geleidelijk slanker worden van een bouwelement, zoals een kolom of balk.

Een tapisvloer is een traditionele parketvloer die bestaat uit smalle massief houten delen van 6 tot 10 mm dik, die op een ondervloer worden verlijmd en gespijkerd.

Een tapkraan is een kraan waarmee een vloeistof, meestal water, uit een leiding of vat getapt kan worden.

Taps toelopen betekent dat een vorm of constructie geleidelijk smaller wordt in dikte of middellijn, vergelijkbaar met een kegel.

Tassement is het zich zetten of inzakken van grond of een constructie, vaak onder invloed van gewicht of belasting.

De tastzin is het vermogen om met de huid aanraking, druk, textuur, temperatuur en trillingen waar te nemen.

Een taxateur in de bouw- en vastgoedsector is een onafhankelijke deskundige die de waarde van onroerend goed bepaalt op basis van specifieke criteria en marktomstandigheden.