Bouw Woordenboek

Het ventilatie-effect beschrijft de mate van luchtverversing in een ruimte, cruciaal voor het handhaven van een gezond binnenklimaat door de aanvoer van verse lucht en de afvoer van vervuilde lucht, vocht en warmte.

Een ventilatie-unit is een onderdeel van een mechanisch ventilatiesysteem dat zorgt voor de aan- en/of afvoer van lucht in een gebouw.

De ventilatiebalans is de verhouding tussen de hoeveelheid toegevoerde en afgevoerde lucht in een gebouw, waarbij gestreefd wordt naar een evenwichtige luchtstroom voor een gezond en comfortabel binnenklimaat.

Een ventilatiedoorvoer is een bouwkundig element, vaak een buis of pijp met plaat of pan, dat de veilige en waterdichte doorgang van een ventilatiekanaal door een bouwdeel zoals een dak, muur of vloer mogelijk maakt.

Een ventilatiegevel is een gevelconstructie met een luchtspouw tussen de isolatie en de buitenbekleding, die zorgt voor luchtcirculatie en helpt bij het afvoeren van vocht en het reguleren van temperatuur.

Een ventilatiekanaal is een buis of leiding die wordt gebruikt voor de aan- en/of afvoer van ventilatielucht in gebouwen.

Ventilatiekanalen, ook wel luchtkanalen genoemd, zijn leidingen in een gebouw die dienen voor het transport van lucht om de luchtkwaliteit en het comfort te optimaliseren.

Een ventilatiekap is een constructie die bovenop een ventilatiekanaal of schoorsteen wordt geplaatst om deze te beschermen tegen weersinvloeden en ongedierte, terwijl luchtcirculatie mogelijk blijft.

Een ventilatieklep is een regelbaar component in een ventilatiesysteem dat wordt gebruikt om de luchtstroom te sturen of af te sluiten.

Een ventilatiekoker is een bouwkundig element, vaak een kokervormige constructie, die dient voor de aan- of afvoer van lucht ten behoeve van ventilatie, veelal toegepast in vloeren of muren.

Een ventilatielat is een houten lat, vaak voorzien van inkepingen of een specifiek profiel, gebruikt in bouwconstructies zoals gevels en daken om een ventilerende luchtspouw te creëren.

Smalle latten, vaak van hout, die worden toegepast in bouwconstructies zoals gevels en daken om een ventilerende luchtspouw te creëren achter de afwerking of isolatie.