Bouw Woordenboek

Een verdiepspoor is een diepe sleuf in de grond die wordt gegraven om een fundering aan te brengen voor een constructie.

Een verdiepte voeg is een voeg die enkele millimeters dieper ligt dan het zichtvlak van de gevelsteen, waardoor de stenen meer geaccentueerd worden.

Verdikken in de bouw is het aanbrengen van extra materiaal op een bestaand constructieonderdeel om de sterkte, stabiliteit of andere eigenschappen te verbeteren.

Een verdikking in de bouwkunde is een plaatselijke toename in omvang of massa van een constructieonderdeel, bedoeld om de sterkte of stabiliteit te vergroten.

Een verdikstuk is een verzwaring of plaatselijke verhoging van de dikte van een constructief element.

Een verdiepingsuitbreiding is een bouwkundige ingreep waarbij een bestaand gebouw wordt uitgebreid door het toevoegen van één of meerdere verdiepingen bovenop de bestaande structuur.

Een verdoken vloer is een vloerconstructie die onder een afwerklaag wordt geplaatst, waardoor de constructie zelf niet zichtbaar is.

Een verdreven trap is een trap met verdreven treden, wat inhoudt dat de voorkant van de treden niet evenwijdig loopt aan de voorkant van de erboven gelegen trede, vaak toegepast in draaiende trappen.

Een verdreven trede is een traptrede die niet rechthoekig is, maar smaller aan de binnenkant van een bocht en breder aan de buitenkant, om een draai in een trap mogelijk te maken.

In de bouwkunde kan 'verdrijven' verwijzen naar het verdelen van traptreden in een gekromde trap voor een regelmatige beloopbaarheid of naar het verwijderen van ingesloten lucht uit betonspecie.

Verdrijving bij trappen is de methode waarbij de treden van een gekromd of draaiend deel van een trap zodanig worden verdeeld dat de beloopbaarheid verbetert en een regelmatige overgang ontstaat tussen smalle en brede zijden van de treden.

Een verdringingspaal is een funderingselement dat in de grond wordt aangebracht zonder dat grond wordt afgevoerd; de grond wordt opzij geduwd (verdrongen).