Bouw Woordenboek

Een Vlaamse gevel is een type dakkapel of dakerker waarbij de voorgevel in hetzelfde vlak ligt als de gevel van het gebouw en de dakgoot doorbroken wordt.

Een Vlaamse schuur is een historisch schuurtype dat vooral voorkomt in Noord-Brabant en de Belgische provincie Antwerpen, gekenmerkt door een zijdelingse doorrit (langsdeel) en vaak een asymmetrische dakvorm met lage buitenwanden.

Een vlagstuk is een plank die wordt gebruikt als ondersteuning, bijvoorbeeld voor een vensterbank.

Een vlak in de bouwkunde is een plat oppervlak dat als referentiepunt dient voor maatvoering, hoeken en posities van bouwelementen.

Vlak gezaagd hout, ook wel dosse gezaagd genoemd, is hout waarbij de zaagsnede ongeveer evenwijdig loopt aan de jaarringen, wat resulteert in een kenmerkend vlam- of boogvormig nerfpatroon op het brede vlak van de plank.

Een vlakbank is een stationaire houtbewerkingsmachine die wordt gebruikt om houten planken en balken glad, vlak en haaks te schaven aan één zijde.

Vlakbelasting is een belasting die verdeeld over een oppervlak werkt en wordt uitgedrukt in eenheden van kracht per oppervlakte, zoals kN/m² of N/m².

Een vlakdak, ook wel plat dak genoemd, is een dakconstructie met een minimale helling, voornamelijk bedoeld voor de afvoer van hemelwater.

Vlakglas is een verzamelnaam voor glassoorten die in de woning- en utiliteitsbouw worden gebruikt, zoals in ramen, kozijnen en deuren.

Het proces van het egaliseren van oppervlakken, zoals vloeren, wanden of plafonds, om oneffenheden weg te nemen en een vlak resultaat te verkrijgen voor verdere afwerking.

Een vlakke betonsteen is een kunststeen van beton, vaak gebruikt voor metselwerk of als betonstraatsteen voor bestrating.

Vlakke bogen zijn horizontale bogen zonder enige kromming of welving. Ze bestaan uit rechte stukjes die samen een boog vormen zonder hoogteverschil.