Bouw Woordenboek

Een wielas is een as waaraan of waaromheen een wiel draait.

Een wielblok, ook bekend als parkeerstop, stootband, varkensrug of biggenrug, is een object dat wordt gebruikt om te voorkomen dat voertuigen onbedoeld doorrollen of verder rijden dan een bepaald punt, vaak in parkeersituaties of bij het zekeren van voertuigen.

Een wieldraaistel is een draaibare constructie of frame waarop de wielen van een voertuig zijn gemonteerd.

Een wiellader, ook wel shovel of laadschop genoemd, is een machine op wielen die wordt gebruikt voor het verplaatsen en laden van materialen zoals grond, zand, grind en puin.

De wielnaaf is het centrale onderdeel van een wiel dat het mogelijk maakt dat het wiel kan draaien ten opzichte van de as. Het verbindt het wiel met de as en ondersteunt onder andere de remschijf of remtrommel.

Een wielspaak is een staaf die de verbinding vormt tussen de naaf (het wielcentrum) en de velg van een wiel, en die dient om krachten over te brengen en de structuur van het wiel te ondersteunen.

Een wielstel is een as met daarop vast bevestigde wielen, zoals toegepast bij spoorwegvoertuigen of machines, bedoeld voor geleiding en het dragen van lasten.

Een wieltje is een klein, rond en draaibaar onderdeel dat beweging mogelijk maakt en vaak wordt toegepast in de bouw, bijvoorbeeld bij schuifdeuren, ramen, meubels of transportmiddelen.

Een wiep is in de waterbouwkunde een samengebundelde bos rijshout die onder andere gebruikt wordt voor zinkstukken.

Een wierde is een kunstmatig opgeworpen heuvel in laaggelegen, overstromingsgevoelige gebieden, die dient als woonplaats en toevluchtsoord bij hoogwater.

Wierden zijn kunstmatig opgeworpen verhogingen in het landschap, voornamelijk in de noordelijke kustgebieden van Nederland en Duitsland, bedoeld als bescherming tegen hoogwater.

Een wig, ook wel bekend als keg, keil of scheg, is een schuin toelopend blok, vaak puntig aan één zijde met twee aflopende vlakken, gebruikt om bouwdelen te fixeren, klemmen, splijten, stellen of uit te lijnen.