Bouw Woordenboek

Zonnewarmte, ook wel zonthermie genoemd, is de energie die wordt gewonnen uit zonlicht en gebruikt wordt voor het verwarmen van water of ruimtes in gebouwen.

Een zonnewoning is een energiezuinige woning die is ontworpen om optimaal gebruik te maken van zonne-energie voor verwarming en eventueel elektriciteitsopwekking, vaak gekenmerkt door goede isolatie en het toepassen van duurzame energietechnieken.

Zonoriëntatie is de bewuste positionering van een gebouw of delen daarvan ten opzichte van de zon om natuurlijk licht en warmte optimaal te benutten of juist te weren.

De zontoetredingsfactor (ZTA), ook bekend als g-waarde, is een maat voor de totale hoeveelheid zonne-energie (warmte) die door een glasconstructie wordt doorgelaten.

Zonverbranding bij bouwmaterialen zoals beton en metselwerk treedt op wanneer het materiaal te snel uitdroogt door blootstelling aan zonlicht en hitte tijdens het uitharden, wat leidt tot een verminderde kwaliteit en mogelijke scheurvorming.

Zonwerend glas, ook wel warmtewerend glas genoemd, is beglazing met een speciale coating of samenstelling die een groot deel van de zonnewarmte buiten houdt, terwijl het daglicht zoveel mogelijk wordt doorgelaten.

Zonwerende beglazing is een glassoort die is voorzien van een speciale coating of folie om de hoeveelheid zonlicht en warmte die een gebouw binnenkomt te verminderen, met behoud van zicht naar buiten.

Een zonwerende gevel is een gevel die is ontworpen om de hoeveelheid zonnewarmte die een gebouw binnenkomt te beperken, teneinde oververhitting te voorkomen en het binnenklimaat te reguleren.

Zonwering is een verzamelnaam voor constructies die ongewenst zonlicht en de daarmee gepaard gaande warmte-instraling in een gebouw tegengaan.

Textiel dat wordt toegepast in zonweringssystemen om zonlicht en warmte te reguleren en bescherming te bieden tegen UV-straling.

Een zool is in de bouwkunde het onderste, dragende deel van verschillende constructies, zoals funderingen en dijken.

De term 'zoom' in bouwkundige context verwijst niet naar een overgangsgebied tussen materialen, maar komt voornamelijk voor als onderdeel van plaatsnamen of projectnamen gerelateerd aan bouwactiviteiten of -locaties.