IkbenBint.nl
Bouwsector in cao-conflict – wat ligt er op tafel?
Nieuws

Bouwsector in cao-conflict – wat ligt er op tafel?

Na maanden van gespannen onderhandelingen en dreigende acties heeft de bouw- en infrasector een nieuwe cao voor 2025-2027. Dit artikel ontleedt de kernpunten van het conflict, de uiteenlopende belangen van werknemers en werkgevers, en de concrete afspraken over lonen, arbeidsvoorwaarden en duurzame inzetbaarheid die nu op tafel liggen.

12 december 2025 4 min.

De Nederlandse bouw- en infrasector, een motor van de economie, zag zich begin 2025 geconfronteerd met een stagnerende cao-onderhandeling die dreigde te escaleren tot breed gedragen acties. Wat begon als een klassiek patroon van looneisen versus kostenbeheersing, ontaardde in een patstelling waarbij de belangen van zowel werknemers als werkgevers scherp tegenover elkaar stonden.

De impasse ontleed: koopkracht versus kostendruk

De kern van het conflict lag in de looneisen van de vakbonden FNV Bouwen en Wonen en CNV Vakmensen, die streefden naar een aanzienlijke loonsverhoging om de koopkracht van bouwplaatswerknemers en UTA-personeel te herstellen na jaren van hoge inflatie. FNV stelde zelfs dat bedrijfswinsten abnormaal hoog waren en er voldoende ruimte was voor hogere lonen zonder de inflatie aan te jagen. Deze vraag om loonherstel botste echter met de realiteit van bouwbedrijven, vertegenwoordigd door Bouwend Nederland. De sector worstelde zelf met hard stijgende materiaalkosten en kende historisch gezien al lage winstmarges. Extra loonkosten zouden de continuïteit en winstgevendheid verder onder druk zetten, met potentiële gevolgen voor investeringen en werkgelegenheid. De onderhandelingen werden in december 2024 opgeschort, waarbij de bonden aangaven dat werkgevers niet bereid waren om serieus over de voorstellen te praten.

Acties als katalysator: druk op de ketel

De impasse leidde tot een periode van onzekerheid en toenemende spanning. Hoewel grootschalige stakingen werden afgewend, droegen gerichte acties en de aanhoudende druk van de vakbonden, gesteund door hun achterban, bij aan het heropenen van de onderhandelingen. FNV benadrukte later expliciet dat het onderhandelingsresultaat mede te danken was aan de acties van werknemers. Dit illustreert de dynamiek in cao-onderhandelingen: niet alleen argumenten, maar ook de bereidheid tot actie bepaalt de uitkomst.

Het onderhandelingsresultaat: balans in afspraken

Na vijf maanden van intensief overleg bereikten cao-partijen op 31 maart 2025 een onderhandelingsresultaat voor een nieuwe cao Bouw & Infra, geldig van 1 januari 2025 tot en met 31 maart 2027. Dit akkoord, dat de bouwsector de komende 27 maanden stabiliteit moet bieden, omvat een reeks concrete afspraken:

  1. De lonen worden in totaal met 10% verhoogd over de looptijd van 27 maanden, verdeeld over vier stappen: 3,5% per 1 mei 2025, 1% per 1 juli 2025, 4% per 1 januari 2026 en 1,5% per 1 januari 2027. De FNV beschouwt dit als een loonsverhoging die boven de inflatie ligt, wat de koopkracht ten goede komt.
  2. De zwaarwerkregeling (RVU) wordt voor onbepaalde tijd verlengd en de maandelijkse uitkering voor zowel bestaande als nieuwe deelnemers wordt met €250 verhoogd vanaf 1 januari 2026. Deze regeling is cruciaal voor werknemers met fysiek zware beroepen om gezond hun pensioen te kunnen halen, een praktische erkenning van de zwaarte van het bouwplaatsleven.
  3. Voor uitvoerders die minder dan driemaal het minimumloon verdienen, wordt een nieuwe overwerkregeling geïntroduceerd, waarbij overwerk in vrije tijd wordt gecompenseerd. De bestaande cao-regeling voor overig UTA-personeel blijft van kracht. Dit adresseert de vaak impliciete verwachting van onbetaald overwerk, wat een directe impact heeft op de werkdruk.
  4. De vergoeding voor reisuren wordt vanaf 1 mei 2025 gebaseerd op het uurloon in functiegroep B in plaats van groep A, wat voor veel werknemers een hogere compensatie betekent voor de reistijd naar projectlocaties. Dit is een financiële erkenning voor de mobiliteit die van veel bouwprofessionals wordt gevraagd.
  5. Om de aantrekkelijkheid van de sector voor jongeren te vergroten, worden schooldagen voor leerlingwerknemers (BBL 2 en BBL 3) doorbetaald. Bovendien wordt het loon voor 20-jarige leerlingen verhoogd en het jeugdloon voor werknemers vanaf 18 jaar met een BBL3-diploma afgeschaft. Dit is een investering in de technische realiteit van de toekomst, gezien de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt.
  6. Een primeur in de cao is de afspraak over suïcidepreventie, waarbij werkgevers en bonden, in samenwerking met preventieorganisatie 113, een programma ontwikkelen om signalen te herkennen en erop te reageren. Dit toont een groeiende aandacht voor het welzijn en de mentale gezondheid van werknemers.

Toekomstperspectief: zekerheid met uitdagingen

Het bereikte akkoord biedt de bouw- en infrasector de broodnodige zekerheid voor de komende twee jaar. Voor Bouwend Nederland betekent dit een stevig fundament om verder te bouwen, terwijl vakbonden spreken van een prima resultaat dat de koopkracht verbetert en belangrijke sociale afspraken borgt. Echter, de sector blijft voor uitdagingen staan, zoals de noodzaak tot verdere verduurzaming, digitalisering en het omgaan met een voortdurend krappe arbeidsmarkt. De nieuwe cao is een compromis dat de acute loonvraag adresseert, maar de onderliggende spanning tussen kostendruk, investeringsbehoeften en de wens voor duurzame, aantrekkelijke arbeidsomstandigheden blijft een constante factor in deze dynamische sector.

Gebruikte bronnen

  1. https://www.youtube.com/watch?v=Fj2Lg-GgU0E
Meer over de bronnen die wij gebruiken
Youtube