De illusie van een enkelvoudige cirkel
De ambitie om circulair te bouwen is alomtegenwoordig, maar de weg naar objectiveerbare circulariteit in de praktijk blijkt complexer dan vaak wordt voorgesteld. Waar beleid en marketing spreken van 'circulaire gebouwen', vereist de technische realiteit een grondige en gelaagde benadering. Het meetbaar maken van circulariteit is geen lineair proces; het omvat een breed spectrum aan indicatoren, methodologieën en soms conflicterende belangen. De vraag hoe de mate van circulariteit in gebouwen objectief vast te leggen, wordt beantwoord door instrumenten zoals de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) en de LevensCyclusAnalyse (LCA), die samen een cruciale maar ook begrensde kijk bieden op de milieu-impact van bouwmaterialen.
MPG: de wettelijke maatstaf voor materiaalimact
De MilieuPrestatie Gebouwen, kortweg MPG, is in Nederland een wettelijk verplichte indicator voor de milieubelasting van toegepaste materialen in nieuwbouwwoningen en nieuwe kantoorgebouwen groter dan 100 vierkante meter. Deze prestatie-eis, vastgelegd in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL, voorheen Bouwbesluit), moet worden overlegd bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. De MPG drukt de totale milieubelasting uit in euro's per vierkante meter bruto vloeroppervlak (BVO) per jaar over de gehele levensduur van een gebouw. Hoe lager de MPG-score, hoe geringer de milieubelasting en dus hoe 'duurzamer' het materiaalgebruik volgens deze specifieke metric. Sinds 1 juli 2021 is de maximale MPG-eis voor nieuwbouwwoningen aangescherpt naar 0,8 euro/m²/jaar en voor kantoren naar 1,0 euro/m²/jaar, met een verwachte verdere aanscherping richting 0,5 in 2030.
De berekeningswijze van de MPG is gestandaardiseerd via de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken, beheerd door de Stichting Nationale Milieudatabase (NMD). De NMD bevat milieuverklaringen, zogenaamde productkaarten, voor honderden bouwmaterialen en installaties, gebaseerd op hun milieukosten over de levenscyclus. Deze data vormen de basis voor de berekening, waarbij rekening wordt gehouden met hoeveelheden, maatvoering en het aantal vervangingen gedurende een standaard levensduur van 75 jaar.
LCA: de analytische motor achter de MPG
De MPG is zelf geen methode, maar een geaggregeerde score die voortkomt uit een dieperliggende analyse: de LevensCyclusAnalyse (LCA). Een LCA is een systematische methode om de potentiële milieu-impact van een product, proces of dienst gedurende alle fasen van zijn levenscyclus te evalueren. Dit omvat alles van de winning van grondstoffen (wieg) tot productie, transport, bouw, gebruik, sloop en afvalverwerking of hergebruik (graf). Een LCA berekent diverse milieu-indicatoren, waaronder broeikasgasemissies (CO₂-equivalenten), energie- en waterverbruik, grondstoffenverbruik en impact op lucht- en waterkwaliteit. De methodiek is gebaseerd op internationale normen zoals ISO 14040 en ISO 14044, wat een gestructureerde en reproduceerbare aanpak garandeert.
De kracht van de LCA ligt in het holistische perspectief: het toont waar in de levenscyclus de grootste milieubelasting optreedt, waardoor gerichte maatregelen kunnen worden genomen om deze te verminderen. Voor de MPG worden de verschillende milieueffecten uit de LCA gewogen opgeteld tot één getal, de MilieuKostenIndicator (MKI), uitgedrukt in 'schaduwkosten'. Deze schaduwkosten representeren de theoretische kosten om milieuschade te voorkomen of te herstellen.
Praktische frictie en de technische realiteit
Hoewel de MPG en LCA krachtige instrumenten zijn, is de toepassing in de praktijk niet zonder frictie. Ten eerste vraagt het opstellen van een gedegen LCA en MPG om specialistische kennis en voldoende capaciteit bij zowel opstellers als controleurs. De beschikbaarheid van gedetailleerde en actuele milieuverklaringen in de NMD, met name van categorie 1 en 2 (productspecifieke data), is essentieel voor nauwkeurige berekeningen en het stimuleren van concurrentie op duurzaamheid. Zonder deze data blijven ontwerpers beperkt in hun materiaalkeuzes.
Een ander punt van spanning is de relatie tussen milieuprestatie en energieprestatie. Een hogere eis voor de energieprestatie, zoals vastgelegd in de BENG-eisen, kan leiden tot een lagere MPG-score. Dit komt doordat de extra materialen die nodig zijn voor betere isolatie of installaties een milieubelasting met zich meebrengen. Denk aan extra isolatiemateriaal of zonnepanelen die de BENG-score verbeteren, maar de materiaal-gerelateerde milieubelasting van het gebouw verhogen. Dit vraagt om een integrale afweging in de ontwerpfase, waarbij de MPG niet als sluitstuk, maar als een ontwerptool moet dienen om de milieuprestatie van materiaalkeuzes te optimaliseren.
Voorbij de MPG: circulair denken en meten
De MPG richt zich primair op de milieubelasting van materialen, maar is op zichzelf niet toereikend om de volledige circulariteit van een gebouw te duiden. Circulariteit omvat breder aspecten zoals de herkomst, herbruikbaarheid, losmaakbaarheid en de toekomstige waardering van materialen. Instrumenten als de Building Circularity Index (BCI) en materialenpaspoorten (zoals Madaster) proberen deze bredere aspecten te vangen. Een materialenpaspoort bevat gedetailleerde informatie over de samenstelling en eigenschappen van bouwmaterialen, cruciaal voor toekomstig hergebruik. Echter, de juridische verankering van dergelijke paspoorten en de eigendomsvraag bij demonteerbare componenten is nog volop in ontwikkeling en stuit op het traditionele concept van natrekking in het privaatrecht.
De financiële realiteit speelt hierin een dominante rol. Naast de milieu-impact, zijn Life Cycle Costs (LCC) van belang, die de totale kosten gedurende de levenscyclus van een gebouw omvatten: van investering, exploitatie, onderhoud tot sloop. Een hogere initiële investering in duurzame, circulaire materialen kan zich op lange termijn financieel uitbetalen door lagere onderhoudskosten of restwaarde. Bovendien stimuleren fiscale regelingen zoals de MIA (Milieu-investeringsaftrek) en Vamil (Vrije afschrijving milieu-investeringen) investeringen in circulaire gebouwen, door een deel van de meerkosten fiscaal aftrekbaar te maken. Dit toont hoe financiële prikkels, wanneer goed ingezet, de overgang naar een circulaire bouweconomie kunnen versnellen.
De weg naar een volledig circulaire bouwsector, met als ambitie een volledig circulaire economie in 2050, vraagt om een constante evolutie van meetinstrumenten, een verdieping van kennis en een integrale samenwerking tussen alle stakeholders in de bouwketen. De MPG en LCA zijn onmisbaar als fundament, maar het realiseren van echte circulariteit vereist meer dan het voldoen aan een getal; het vraagt om een fundamenteel andere manier van denken, ontwerpen, bouwen en beheren.