IkbenBint.nl
Urban mining in de bouw: Zo oogst je materialen echt uit gebouwen
Duurzaamheid

Urban mining in de bouw: Zo oogst je materialen echt uit gebouwen

Materialen ‘oogsten’ uit bestaande gebouwen, met concrete toepassingen en knelpunten in de praktijk.

12 december 2025 6 min.
De visie van een stad als bron van nieuwe bouwmaterialen klinkt als een logische stap richting een circulaire economie. De praktijk van urban mining in de bouw toont echter aan dat de weg van ‘oogsten’ tot hergebruik bezaaid is met complexe technische, financiële en juridische horden die zelden in beleidsstukken volledig terugkomen. Urban mining omvat het proces van het terugwinnen van waardevolle grondstoffen en materialen uit stedelijke omgevingen, zoals gebouwen en infrastructuur, in plaats van uit natuurlijke bronnen. Het is een belangrijk onderdeel van een CO₂-neutrale bouwkolom, omdat de uitstoot van reeds geproduceerde materialen dan niet opnieuw hoeft plaats te vinden. Dit concept gaat verder dan traditionele sloop door te focussen op selectieve demontage en het hergebruik van materialen.

Technische Realiteit: Meer dan alleen slopen

De ambities voor urban mining botsen in de praktijk vaak met de technische realiteit van de bestaande bouw. Gebouwen zijn van oudsher niet ontworpen om eenvoudig te worden gedemonteerd; materialen zijn veelal permanent met elkaar verbonden door lijmen, lassen of complexe verbindingen. Dit maakt het selectief ‘oogsten’ van materialen, zoals gevelstenen, staalconstructies of kozijnen, aanzienlijk complexer en arbeidsintensiever dan het simpelweg neerhalen van een constructie. Daarbij komt de uitdaging van materiaalidentificatie en kwaliteitsborging. Bestaande gebouwen herbergen een heterogene mix van materialen met een onbekende historie, waar verborgen verontreinigingen zoals asbest of loodverf aanwezig kunnen zijn. Voor hoogwaardig hergebruik is echter gedetailleerde kennis over de samenstelling en eigenschappen van de materialen essentieel, wat uitgebreide audits en testen vóór de demontage vereist. De logistiek van selectieve demontage verschilt eveneens significant van conventionele sloop. Het vraagt om meer tijd, gespecialiseerde gereedschappen en geschoold personeel dat in staat is om materialen zorgvuldig te demonteren en aan de bron te scheiden. Zelfs na complexe processen van voorsorteren, breken, zeven en magnetische scheiding, kan het teruggewonnen materiaal nog te heterogeen blijken voor sommige toepassingen. Bovendien tonen studies, zoals die naar het potentieel in de Nederlandse woningbouw, aan dat urban mining op zichzelf waarschijnlijk niet de gehele toekomstige materiaalbehoefte kan dekken, gezien bevolkingsgroei en de beperkte match in soort en volume tussen beschikbare en benodigde materialen.

Financiële Realiteit: De verborgen kosten

De economische haalbaarheid van urban mining is een cruciaal, doch complex, vraagstuk. De initiële kosten voor selectieve demontage zijn vaak hoger dan die voor traditionele, snelle sloop. Dit komt door de intensievere arbeid, de benodigde precisie en de langere doorlooptijd. Na het oogsten volgen de kosten voor het reinigen, sorteren, classificeren en eventueel certificeren van de materialen. Ook de tijdelijke opslag van grote hoeveelheden gedemonteerde materialen vraagt om financiële investeringen. De marktwaarde van secundaire bouwmaterialen is vaak onzeker en fluctueert. Regelmatig ligt deze waarde onder die van nieuwe, primaire materialen, waardoor de businesscase voor hergebruik onder druk komt te staan. Dit wordt versterkt doordat een groot deel van het bouw- en sloopafval momenteel nog wordt verwerkt in laagwaardige toepassingen, zoals granulaat voor de grond-, weg- en waterbouw. Hoewel dit bijdraagt aan afvalreductie, gaat het gepaard met waardevernietiging en vereist het alsnog nieuwe materialen voor de oorspronkelijke functie. De financiële afweging voor hergebruik hangt af van een grondige kosten-batenanalyse, waarbij de kosten voor demontage, verwerking en logistiek moeten opwegen tegen de baten van het verminderen van de aankoop van nieuwe materialen.

Juridische Context: Product of Afval?

Een van de meest prominente juridische obstakels bij urban mining is de transformatie van een 'afvalstof' naar een 'product'. Materialen die vrijkomen bij demontage hebben wettelijk de status van afval totdat zij voldoen aan specifieke einde-afvalcriteria. Deze criteria omvatten technische en milieuhygiënische eisen die waarborgen dat het materiaal veilig en bruikbaar is voor een nieuwe toepassing. Het verkrijgen van deze einde-afvalstatus is een complex traject, waarvoor in Nederland onder andere voor bouwgranulaat een formele regeling in ontwikkeling is. Daarnaast is er een gebrek aan uniforme productnormen en certificeringskaders voor hergebruikte bouwmaterialen, wat de acceptatie en schaalbare toepassing belemmert. De Europese Unie erkent dit probleem en werkt aan nieuwe regelgeving, waaronder het verplichte digitale productpaspoort (DPP), om producttransparantie te vergroten en hergebruik te stimuleren. Deze paspoorten moeten informatie bevatten over de herkomst, samenstelling, eigenschappen en herbruikbaarheid van materialen, al is de juridische verankering daarvan nog volop in ontwikkeling. De kwestie van aansprakelijkheid en garanties vormt eveneens een aanzienlijk juridisch risico. Bij het toepassen van hergebruikte materialen rijzen vragen over wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit, prestaties en eventuele verborgen gebreken. Het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (voorheen Bouwbesluit 2012) stelt eisen aan de kwaliteit van bouwmaterialen, vaak via NEN-normen, maar het bewijs van conformiteit voor gebruikte materialen is moeilijk te leveren als informatie ontbreekt.

Praktijkervaring en Belangen: Beleid versus Werf

De Nederlandse overheid heeft ambitieuze doelstellingen geformuleerd voor een circulaire bouweconomie, met als streven 50% circulariteit in 2030 en 100% in 2050. Deze beleidsmatige druk stimuleert initiatieven, maar de implementatie in de praktijk stuit op diverse uitdagingen. Kleine, gerichte projecten tonen aan dat hergebruik van specifieke elementen, zoals oude bakstenen of stalen draagbalken, succesvol kan zijn, vaak in nichemarkten waar de esthetische of historische waarde doorslaggevend is. Bedrijven zoals New Horizon positioneren zich als ‘urban miners’ die materialen uit ‘donorgebouwen’ oogsten voor hergebruik in nieuwe projecten. Echter, het opschalen van deze praktijken blijft lastig. Het transformeren van een sloopbedrijf naar een ‘oogstbedrijf’ vereist niet alleen andere vaardigheden en processen, maar ook een fundamenteel ander businessmodel en investeringen. De meerkosten van demontage en verwerking worden lang niet altijd gecompenseerd door de opbrengsten van de secundaire materialen, zeker wanneer een stabiele en liquide markt hiervoor nog ontbreekt. Dit legt een financiële last neer die zelden volledig door beleid wordt opgevangen via prikkels. Wie precies de kosten draagt en wie de baten oogst, is vaak onduidelijk of onevenwichtig verdeeld in de keten. Een voorbeeld van onderzoek naar het potentieel is de PUMA-studie in Amsterdam, die de stedelijke voorraden metalen zoals staal, koper en aluminium in kaart bracht. Dergelijke analyses zijn essentieel om het urban mining potentieel te kwantificeren en uiteindelijk economisch haalbaar te maken. Ook in Rotterdam zijn vergelijkbare studies uitgevoerd die het aanzienlijke potentieel benadrukken om waarde te genereren uit wat voorheen als afval werd beschouwd. De feitelijke implementatie van grootschalige urban mining blijft echter vragen om een bredere ketensamenwerking en een verschuiving van risicoverdeling.

De lange adem van urban mining

Urban mining is onvermijdelijk voor de transitie naar een duurzame en circulaire bouwsector. De weg ernaartoe is echter geen eenvoudige, lineaire route, maar een complexe transformatie die vraagt om een fundamentele herziening van ontwerpprincipes, productieprocessen en wettelijke kaders. Dit omvat de ontwikkeling van gebouwen die vanaf het begin zijn ontworpen voor demontage, de brede invoering van robuuste materialenpaspoorten en digitale systemen voor materialenbeheer, heldere en bindende juridische frameworks die de status en aansprakelijkheid van secundaire materialen regelen, en financiële modellen die de werkelijke milieu- en economische waarde van geoogste materialen erkennen en belonen. Het succes van urban mining berust niet louter op technologische innovatie, maar vooral op een gezamenlijke inspanning van alle actoren in de bouwketen, gestuurd door een lange-termijnvisie en concrete prikkels die de kloof tussen ambitie en praktijk dichten.

Gebruikte bronnen

  1. https://re-brick.nl/kennisbank/urban-mining/
  2. https://www.smartcirculair.com/europa-legt-duurzame-normen-op-voor-bouwmaterialen/
  3. https://www.dgbc.nl/woordenboek/urban-mining/
  4. https://www.afvalcirculair.nl/afvalstof-of-niet-afvalstof/einde-afval/
Tags
Duurzaamheid
Meer over de bronnen die wij gebruiken
Afvalcirculair Re-brick Dgbc Smartcirculair